Perentaart

1. Snijd de peren twee maal overlangs door, schil de stukken peer en snijd het klokhuis weg.

2. Laat 40 gram van de margarine goed warm worden en giet de margarine, zodra het schuim begint weg te trekken, in de vorm. Strooi de basterdsuiker in een gelijkmatig laagje op de bodem.

3. Snijd van de stukken peer overlangs 16 ongeveer even dikke plakken en leg die, met de brede zijde naar de wand, bijna aaneengesloten in de vorm. Zorg dat de peren de wand niet raken en bestrijk de wand van de vorm dun met margarine.

4. Verdeel de kaneel over de peren in de vorm; snijd de rest van de peer in stukjes, zo groot als bruine bonen.

5. Schuif het rooster in het midden van de oven. Verwarm de oven voor.

6. Roer de rest van de margarine in een kom zacht en schuimig. Voeg de suiker toe en roer tot die niet meer knarst.

7. Breek een ei in de kom, roer tot het ei is opgenomen; voeg het andere ei toe en roer tot het mengsel luchtig is.

8. Zeef het cakemeel in de kom. Doe er het zout bij en leg de stukjes peer op het meel.

9. Voeg de melk toe en schep alles met een grote lepel vlug door elkaar tot er geen droge bloem meer te zien is. Roer niet, omdat dan de ingebrachte lucht weer ontsnapt; vul de vorm en zet die direct in de oven.

10. Prik na 50-60 minuten - met een satepen in het deeg, trek de pen terug en neem de vorm uit de oven als aan de pen geen deegdeeltjes kleven. Verleng de baktijd als dat wel het geval is.

11. Laat de taart 2 minuten in de vorm bekoelen, neem dan de wand van de vorm weg, leg een taartrooster op de taart en keer die om. Verwijder voorzichtig de bodem van de vorm en laat de taart koud worden. Bestrijk de bovenzijde desgewenst met warm gemaakte jam.