Provencaalse olijventaart

1. Zeef 250 gram bloem met het bakpoeder en zout in de kom. Schep daarop de kwark.

2. Klop het ei los met de melk. Zet hiervan 2 eetlepels in een kopje apart.

3. Bestrijk de vorm dun met olie. Doe 1 eetlepel olie in de pan.

4. Roer het eimengsel en de rest van de olie door de bloem met kwark. Vorm van het mengsel vlug een samenhangend geheel. Kneed daarvan een deegbal. Kneed niet langer dan nodig is om deze bal te vormen. Druk die in een gelijkmatig dikke laag uit tegen de bodem en tegen de wand van de vorm.

5. Zet de vorm afgedekt even op een koele plaats.

6. Snijd de gepelde ontpitte tomaten in stukjes.

7. Verwarm de olie in de pan. Doe de tomaten, champignons, ui en knoflook in de pan. Laat alles zacht koken zonder vocht toe te voegen.

8. Houd 10 groene en 10 zwarte olijven apart. Snipper de rest fijn.

9. Roer een papje van de achtergehouden bloem, het eimengsel en de kruiden. Voeg zoveel koud water toe als nodig is om een glad, niet te dun papje te krijgen.

10. Neem de pan van het fornuis en roer het bloempapje erdoor.

11. Schep de snippers olijf beetje bij beetje door de inhoud van de pan. Maak het mengsel met zout, peper en worcestersaus pikant van smaak.

12. Schuif het rooster in het midden van de oven en verwarm die voor.

13. Schep de taartvulling uit de pan over in de deegkom. Zet de kom in koud water, zodat de vulling wat sneller afkoelt. Breng de taartvulling, zodra die lauwwarm geworden is, over in de vorm en strijk de bovenzijde glad. Garneer met de rest van de groene en zwarte olijven en zet de vorm in de oven.

14. Serveer het gebak zodra het deeg gaar en de vulling stevig geworden is. Snijd de taart in punten en eet hem warm of koud.