Pindasoep

1. Spoel het poelet af. Was de selderij.

2. Breng 1 liter water aan de kook in de soeppan. Doe daar de foelie en de selderij in en rasp de wortel boven de pan.

3. Voeg, als het water kookt, het vlees, de bouillontabletten en de snippers ui toe. Sluit de pan als de bouillon kookt. Temper de warmtebron en laat het vlees in 20 minuten gaar worden.

4. Roer tegen het einde van de kooktijd van het vlees, de maizena, 1/2 inhoud van een pot pindakaas en 1 mespunt pimentpoeder en met 5 eetlepels warm water tot een gladde pap.

5. Neem het stukje foelie en de selderij uit de pan en schep daar onder goed roeren het pindapapje in. Roer tot de soep kookt en laat die even doorkoken. De soep mag niet te dik gebonden zijn.

6. Voeg, als de soep te dik wordt, wat water of bouillon toe. Breng de soep op smaak met eventueel nog wat pindakaas, pimentpoeder, peper, zout en citroensap.

7. Verdeel de soep over de soepkommen of borden. Leg in elk daarvan een plakje citroen, versierd met een plukje peterselie.