Om gehakt te maken worden stukken vlees in een gehaktmolen door meerdere kleine gaatjes geperst. In het warenwetsbesluit zijn de regels opgesteld over de maximaal toegestane hoeveelheid vet in het vlees. Gehakt mag nooit meer als 25% vet bevatten. Mager gehakt bevat maximaal 15% vet. Tartaar is de meest magere variant en bevat maximaal 10% vet. Tijdens de bereiding gaart het vlees gedeeltelijk in het eigen vet en zal meer krimpen als andere vleessoorten. Per persoon wordt vaak een portie van 100 tot 125 gram aangehouden.
In Nederland wordt half-om-half gehakt veel verkocht. Bij de slager is het gemaakt van rund- en varkensgehakt waarbij er maximaal 10% verschil tussen beide vleessoorten mag zitten. Bij de islamitische slager is een mengsel van lams- en rundergehakt gebruikelijk. De slager mag alleen citroenzuur of ascobinezuur toevoegen om de kleur te behouden. Andere toevoegingen zijn streng verboden.
Varkensgehakt bevat het meeste vet waardoor het vlees van zichzelf al veel smaak heeft. Tijdens de bereiding smelt een groot deel van het vet waardoor er binding nodig is met ei en broodkruim. Varkensgehakt wordt puur vaak voorgekruid verkocht.
Rundergehakt is mager en geschikt om te verwerken tot tartaar. Het is vers bereid ook rauw te eten. Door het lage vetgehalte droogt het vlees tijdens de bereiding sneller uit waardoor het vaak rosé van binnen wordt geserveerd. Kalfsgehakt is nog magerder en bezit een fijne smaak waardoor het licht gekruid het beste tot zijn recht komt.
De vrij uitgesproken smaak van lamsgehakt is afhankelijk van de leeftijd van het lam Het gehakt heeft een zacht rode kleur en is zeer geschikt voor de mediterrane keuken.
Kippen en kalkoengehakt zijn een magere variant met een fijne smaak. Het vlees heeft een goede binding nodig omdat het tijdens de bereiding vrij snel uit elkaar kan vallen.
Diepgevroren varkens- en half-om-half gehakt is vier maanden houdbaar in de vriezer. Tartaar is een half jaar houdbaar in de diepvries door het lage vetgehalte.